Nulwagens en voorwagens, een Ieperse 'uitvinding'.
In moderne rallywedstrijden is de aanwezigheid van de 'nulwagen', een openingswagen die de eerste deelnemer aankondigt de normaalste zaak van de wereld. Er zijn er gewoonlijk zelfs meerdere: 0, 00 en 000. De nulwagen rijdt gewoonlijk vijf tot tien minuten voor de eerste deelnemer langs het parkoers. Hij kondigt de komst van de wedstrijdwagens aan, zodat het publiek weet dat ze de baan moeten vrijmaken. De 00 en 000 zorgen ook voor een laatste check-up van de veiligheidsmaatregelen en hebben oog voor het publiek : staan alle toeschouwers op een veilige plaats? Het zijn ook reservewagens voor het geval de nulwagen zou uitvallen (in 1987 bijvoorbeeld vielen verschillende nulwagens uit...)
Het zijn gewoonlijk ook echte wedstrijdwagens, die voorzien zijn van een rolkooi en bestuurd worden door ervaren piloten.
Minder gekend is het feit, dat de nulwagen voor het eerst toegepast
werd in Ieper. Na de wedstrijd in 1975 bekloeg "Pedro" zich bij Frans Thévelin, de bezieler van de Ieperse rally, over het feit dat de rijders op volle snelheid over de afgesloten parkoers gestuurd werden, terwijl de toeschouwers zich nog op de baan bevonden en verplaatsten. Het publiek zou moeten kunnen gewaarschuwd worden. Daarop besliste de ploeg van Frans Thévelin om vanaf 1976 een voorwagen, de 'nulwagen' op het parkoers te sturen om het publiek te waarschuwen... Deze werd bestuurd door "Pedro". De internationale autosportfederatie zag dat het goed was... en veralgemeende de 'nulwagen'. En zo was Ieper vaak bij de eersten of zelfs de eerste om innovaties toe te passen. Ook bij het toepassen van 1 centraal servicepark gedurende de ganse rally, met proeven geconcentreerd rond het rallycentrum, was de rally van Ieper bij de trendsetters. Tot dan was de service vrij tussen de proeven door en elke team deed onderweg service op de verschillende plaatsen. Elk team diende dus te verkennen en afspraken te maken voor de service en vaak waren er meerdere teams nodig om op tijd op een volgende afspraak te kunnen zijn. Om kosten van meerdere serviceteams (die ook brandstof verrijden) uit te sparen, wou de FIA serviceparken. Bij de meeste wedstrijden, diende dit servicepark nog te verplaatsen (zoals bijvoorbeeld nog steeds het geval is in de Rallye de France en ADAC Rallye Deutschland), maar in Ieper is dit al jaren vast in het centrum van de stad, onder de schaduw van de prachtige Lakenhallen en Sint-Maartenskathedraal.